Inleidende tekst Nederlands - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Inleidende tekst Nederlands

Wanneer en op welke wijze is de Koninklijke Nederlandse Brigade 'Prinses Irene' tot stand gekomen?

In mei 1940 vallen troepen van Nazi-Duitsland Nederland binnen. De strijd duurt vijf dagen, maar is kort en heftig. Een deel van de Nederlandse militairen in het zuiden van het land lukt het om uit handen van de vijand te blijven. De groep bestaat uiteindelijk uit 1460 militairen afkomstig van diverse onderdelen: Infanterie met het Korps wielrijders, Cavalerie, Artillerie, Genie, Luchtvaartafdeling, Politietroepen en Marechaussee.
Via Zeeuw-Vlaanderen, Belgische en Franse kust bereiken ze uiteindelijk Brest en maken per schip de overtocht naar Engeland, waar in juni 1940 de meesten in Porthcawl (Zuid-Wales) in tenten worden ondergebracht.
Deze groep wordt oorspronkelijk "Detachement Koninklijke Nederlandse Troepen in Groot-Brittannië" genoemd, spoedig gevolgd door de naam “Nederlandsch Legioen”. Zij wordt in de maanden erna aangevuld met dienstplichtigen en vrijwilligers uit de rest van de vrije wereld. Ook veel uit bezet gebied ontsnapte Nederlanders, de zogenaamde Engelandvaarders, worden hierbij ingedeeld.
 
Zij vormen de aanzet voor een Nederlandse strijdmacht in Groot-Brittannië. Op 11 januari 1941 krijgt het voor de derde maal een nieuw naam: Koninklijke Nederlandsche Brigade. De uiteindelijk naam, Koninklijke Nederlandsche Brigade Prinses Irene, krijgt zij op 27 augustus 1941, als Koningin Wilhelmina de Brigade het vaandel met daarop de naam van haar kleinkind officieel overhandigt.
 
In september en november 1941 vertrekken twee detachementen naar Suriname om daar de bauxietmijnen te beschermen tegen eventuele Duitse aanvallen en voor bewaking van het Nederlandse concentratiekamp Jodensavanne.
Als na de Japanse aanval op Pearl Harbor de Nederlandse regering de oorlog aan Japan verklaart, gaat brigadecommandant kolonel D. van Voorst Evekink op 7 januari 1942 met 150 vrijwilligers naar Nederlands-Indië. Het commando van de brigade in Engeland wordt overgenomen door majoor der artillerie A.C. de Ruyter van Steveninck.
 
De Brigade wordt in de beginjaren als depot gebruikt, want de luchtmacht heeft grondpersoneel nodig en de marine zit verlegen om kanonniers. Ook gaan 80 Irenemannen naar de commando’s van No. 2 Dutch troop en veel personeel ter bewaking van de Koningin en regeringsgebouwen in nabij Londen. Door deze leegloop is de Irenebrigade in werkelijkheid niet meer dan een versterkt bataljon. Om die reden wordt in januari 1943 de Brigade gereorganiseerd. Er worden drie zelfstandige gevechtsgroepen gecreëerd, elk met twee pelotons infanterie.
 
De Brigade wordt in juli 1943 ingedeeld bij de 21st Army Group van de Britse generaal Montgomery, die ingedeeld is voor de invasie op het Europese vasteland. Vanaf dat moment gaat alle aandacht bij de Brigade uit naar de komende gevechtsacties op het Europese vasteland. In september verhuist de Brigade naar Harwich e.o. waar ze deel uitmaakt van de kustverdediging en waardoor ze ook de gelegenheid krijgt om landingen vanuit zee te oefenen. Hier wordt de Brigade nog versterkt met 102 in de VS opgeleide officieren, onderofficieren en mariniers van het Korps Mariniers.
 
Maandenlang wordt intensief getraind en dan begint met operatie Overlord op 6 juni 1944, op de kusten van Normandië (Frankrijk) de geallieerde aanval op Duitsland.
 
Op 6 augustus 1944 wordt uiteindelijk ook de Brigade ingezet en ingescheept naar de Normandische kust, waar ze bij Courseulles-sur-Mer en Arromanches-les-Bains aan land worden gezet.
Op 12 augustus 1944 beleeft de Brigade haar vuurdoop bij chateau Saint-Côme bij Bréville-les-Monts, waar de Brigade in deze zgn. Hell-Fire-Corner midden in het oorlogsgeweld terecht komt. Hier valt ook de eerste gesneuvelde van de Brigade te betreuren: wachtmeester P.W.H. Lammers uit Venlo-Blerick, componist van de beroemde Prinses Irene mars.
 
Bij het plaatsje Bréville-les-Monts nemen de Nederlandse militairen de stellingen over van Britse luchtlandingseenheden. Daarna bevrijden zij met hulp van de Belgische Piron-brigade het plaatsje Pont-Audemer en maken een zegetocht door Brussel. Ze worden net buiten Leuven nog aangevallen door achtergebleven Duitse tanks, maar trekken verder. Op 6 september komen ze bij Beringen, waar ze een Duitse aanval op een nieuw bruggenhoofd kunnen voorkomen.
 
Op 17 september begint Operatie Market Garden. In de nacht van 20 op 21 september 1944 passeert de Prinses Irene Brigade de Belgisch-Nederlandse grens nabij Borkel en Schaft. Ze bewaken de Maasbrug bij Grave en later de frontlijn op de zuidoever van het Wilhelminakanaal bij Best en Oirschot. Eind oktober 1944 neemt de Brigade deel aan bevrijding van Tilburg, maar helaas mogen ze niet samen met de Schotten Tilburg intrekken.
 
Van november 1944 tot maart 1945 voert de Brigade militaire taken uit in westelijk Noord-Brabant en vanaf half november in de provincie Zeeland. Hier bewaakt zij de kust van Walcheren en Noord-Beveland tegen Duitse infiltraties.
 
Eind 1944 vormen de grote rivieren de frontlinie. In het westen van Gelderland loopt die ten zuiden van de Bommelerwaard, waar de Duitsers en de geallieerden aan weerszijden van de Maas staan.
Op 22 april 1945 krijgt de Irenebrigade van het Britse leger de opdracht bij Hedel een bruggenhoofd te vormen en de Waalbrug bij Zaltbommel in te nemen. Er vindt een zware strijd plaats, waarbij 12 Irenemannen en 70 Duitse soldaten sneuvelen. Het dorp Hedel is voor 85% verwoest. Na vier dagen wordt de operatie door de Britse commandant plotseling afgelast,
om de voedseltransporten naar West-Nederland niet in gevaar te brengen. Dit was de laatste actie van de Brigade en tevens de laatste slag op Nederlandse bodem.
 
Na de capitulatie op 5 mei 1945 wijst de Canadese luitenant-generaal C. Foulkes de Prinses Irene Brigade aan om als eerste geallieerde eenheid Den Haag binnen te trekken. Hier krijgt de Brigade de taak van paleiswacht bij Paleis Noordeinde en Paleis Huis ten Bosch. Op 13 juli 1945 is er op de binnenplaats van de Prinses Juliana Kazerne een afscheidsplechtigheid. Prins Bernard hecht bij deze gelegenheid de Militaire Willemsorde der Vierde Klasse aan het vaandel, waar de namen St. Côme, Pont -Audemer, Beeringen, Tilburg en Hedel op prijken. Formeel wordt bij Koninklijk Besluit nr. 11 de Koninklijke Nederlandse Brigade 'Prinses Irene'  op 14 december 1945 opgeheven.
 
In het voorjaar van 1946 worden in het kader van de opbouw van het naoorlogse Nederlandse leger 15 regimenten opgericht. Hieronder ook het Infanterieregiment ‘Prinses Irene’. Zij vormen het 3e Bataljon Prinses Irene en maken onderdeel uit van de 1e Divisie ‘7 December’, die naar Indië wordt verscheept. In de daarop volgende jaren komen er voor de dienstplichtige Indiëgangers nog het 4e, 5e, 6e en 7e Bataljon.  
 
Op 26 mei 1948 wordt het Regiment bij Koninklijk Besluit verheven tot Garderegiment. Prinses Juliana, Regentes van het koninkrijk, acht het wenselijk het Regiment een naam te geven die duidt op de bijzondere betrekking tot het Koninklijk Huis.
Op 12 maart 1952 wordt de term Fuseliers (= geweerdrager) aan de naam toegevoegd en draagt het Regiment de naam Garderegiment Fuseliers “Prinses Irene”.
Op 16 december 1977 worden twee cravates (lint met strik) op het vaandel aangebracht voor krijgsverrichtingen in het voormalige Nederlands-Indië gedurende de jaren 1945-1949:
WEST-JAVA 1946-1949
OOST-JAVA 1947-1949
Gevolg op 18 oktober 2019 door een opschrift op het vaandel, vanwege inzet en krijgsverrichtingen in Uruzgan, Afghanistan:
“DERAFSHAN 2007"

De tradities van de Prinses Irene Brigade leven voort in het huidige 17e Pantserinfanterie Bataljon Garderegiment Fuseliers “Prinses Irene” welke is gestationeerd in de Generaal Majoor de Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot.
Onder de naam Prinses Irene hebben militairen van de Koninklijke Landmacht deelgenomen aan de NAVO missies op de Balkan (IFOR), SFOR en KFOR), de VN missie op Cyprus (UNFICYP) en de NAVO missies in Irak (SFIR) en Afghanistan (ISAF) en recentelijk in Mali.

De militairen van het Garderegiment zijn niet alleen te herkennen aan het regimentsembleem, maar ook aan het oranje-blauwe invasiekoord. Tegenwoordig ontvangen alle nieuwe leden van het Regiment uit handen van een veteraan het koord bij voorkeur op een voor de eenheid historische plek met water in de buurt. Het koord moet nl. na uitreiking nat worden gemaakt. Het wordt afgesloten met het drinken van een glaasje Calvados, een brandewijn uit Normandië.
Daarnaast leeft de traditie ook voort in het tamboerkorps van het garderegiment. Dit werd in 1948 opgericht en ging in 1991 over in de Koninklijke Militaire Kapel.

Mocht u interesse voor deze Brigade zijn gewekt, dan is de Regimentsverzameling Brigade en Garde Prinses Irene van harte aanbevolen. Dit museum op het kazerneterrein van de Gen-Maj. De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot is alleen geopend op woensdag.
Terug naar de inhoud